Algemene regels gebruiksfase
Tijdens het gebruik van bodemenergiesystemen dienen de systemen zodanig (in)geregeld en gebruikt te worden, dat wordt voldaan aan een aantal regels om te zorgen dat de ondergrond niet wordt aangetast door de systemen.
Voor open systemen gelden de volgende regels voor de gebruiksfase:
- Retour-temperatuur:
De temperatuur van het grondwater dat terug in de bodem wordt gebracht mag niet hoger zijn dan 25 ºC. - Warmte-koude-balans:
De ondergrond mag niet opwarmen. De systemen mogen daarom, steeds gezien over een periode van vijf jaar, netto geen warmte aan de bodem toevoegen. - Monitoring:
De hoeveelheid verpompt grondwater, de temperaturen van het grondwater voor en na passeren van het gebouw en hoeveelheden energie die het systeem aan de bodem toevoegt en onttrekt en het energierendement (SPF) moeten gemonitord worden. Het bevoegd gezag ontvangt jaarlijks de monitoringsresultaten.
Voor gesloten systemen gelden de volgende regels voor de gebruiksfase:
- Retour-temperatuur:
De temperatuur van de circulatievloeistof in de bodemlussen mag niet hoger zijn dan 30 ºC. - Warmte-koude-balans:
De ondergrond mag niet opwarmen. De systemen mogen daarom, steeds gezien over een periode van vijf jaar, netto geen warmte aan de bodem toevoegen. - Monitoring:
De temperaturen van de circulatievloeistof, de hoeveelheden energie die het systeem aan de bodem toevoegt en onttrekt en het energierendement (SPF) moeten gemonitord worden, met uitzondering van gesloten systemen die in individuele woningen zijn geplaatst.
Het bevoegd gezag ontvangt jaarlijks de monitoringsresultaten indien het gesloten systeem een bodemzijdig vermogen van 70 kW of meer heeft.
Voor het gebruik van gesloten systemen zijn deze eisen vastgelegd in de landelijke regelgeving. Voor open systemen legt het bevoegd gezag deze regels vast in de watervergunning.
Het bevoegd gezag kan afwijken van de algemene regels voor de retourtemperatuur en de warmte-koude-balans. Voor open systemen gebeurt dit via de watervergunning. Voor gesloten systemen stelt het bevoegd gezag de afwijkende eisen in een maatwerkvoorschrift vast.
Voorwaarden voor het stellen van afwijkende voorschriften door het bevoegd gezag, is door de afwijkende voorschriften doelmatiger gebruik wordt gemaakt van bodemenergie, en dat het belang van de bescherming van de bodem zich daartegen niet verzet.