Kennis van kwaliteit in bodem en archeologie

Certificering, versies en audits

Bestaat er een stappenplan om certificering van stap tot stap te organiseren? Ons bedrijf heeft namelijk geen enkele ervaring met certificatie en de BRL.

Een stappenplan om te komen tot certificering is op hoofdlijnen als volgt:
1. Bepaal voor welke werkzaamheden certificering is gewenst;
2. Ga na welk protocol daarbij hoort;
3. Download de BRL en het protocol dat voor de werkzaamheden wordt voorgeschreven;
4. Ga na of de organisatie al aan de eisen in de BRL en protocollen voldoet en zo niet, wat er nog geregeld moet worden om aan de eisen te kunnen voldoen;
Opgemerkt wordt dat o.a. het voldoen aan de competentie-eisen voor medewerkers soms nogal wat doorlooptijd kan vragen. Registratie van medewerkers in het Actorregister Archeologie gaat vooraf aan certificering van het bedrijf;
5. Geef een op deze website vermelde certificatie-instelling opdracht om het certificatietraject te begeleiden;
6. Onderga de toets (audit) van de certificatie-instelling op kantoor en op locatie(s) en volg de eventuele instructies op. Dit kan leiden tot aanpassingen moet doen aan de organisatie, het kwaliteitssysteem of ultimo de uitvoering van het werk;
7. Ontvang bij een positieve beoordeling van de certificatie-instelling het certificaat.

Welke versie van de KNA is van toepassing?
Per 1 april 2024 is versie 4.2 van de KNA (BRL SIKB 4000 Archeologie en onderliggende protocollen) van toepassing. Tot en met 30 juni 2025 kunnen certificaathouders nog versie 4.1 (met Wijzigingsblad van 14 december 2020) toepassen.

Waar kan ik de KNA en oudere versies van de KNA terugvinden?
Alle versies die ooit zijn aangewezen in de Erfgoedwet (inwerking per 1 juli 2016) zijn terug te vinden op de site van SIKB.

  • Gebruik deze link voor de geldende versie 4.2 van de KNA (BRL SIKB 4000 Archeologie en onderliggende protocollen) en versie 4.1
  • Gebruik deze link voor versie 4.0

Versies van voor 1 juli 2016 kunt u opvragen bij het secretariaat.

Als men gecertificeerd wordt voor Protocol 4004 Opgraven, dan is kan men – zonder extra audit – ook het protocol 4003 scope IVO-P (proefsleuven) behalen. Maar als men Protocol 4003 scope IVO-P verkrijgt, is men dan ook voor Protocol 4003 scope IVO-O gecertificeerd?
Nee, de beide scopes IVO-P en IVO-Overig kennen verschillende eisen. Dit geldt voor zowel het onderzoeksproces als voor de actoren die in die processen werkzaam zijn.

Als men gecertificeerd wordt voor Protocol 4003 IVO-O boren, mag men dan ook automatisch Protocol 4003 IVO-O oppervlakte kartering en Protocol 4003 IVO-O geofysisch onderzoek onder dit protocol uitvoeren?
Ja, in de scope IVO-O wordt geen onderscheid gemaakt tussen boren, oppervlaktekartering en geofysisch onderzoek. Uiteraard moet men wel aan de eisen voldoen die aan de werkzaamheden gesteld worden. Er gelden (per type onderzoek) andere specificaties.

BRL SIKB 4000 paragraaf 3.10 Interne audits zegt o.a. ‘jaarlijks wordt elk protocol dat op het certificaat is vermeld ten minste éénmaal beoordeeld aan de hand van één of meer projecten’. Een bedrijf met protocol 4003 met scope IVO-O en IVO-P kan dit lezen als ‘jaarlijks IVO-O auditen en nooit IVO-P’. Klopt dat?
Jaarlijks met elk protocol gezien worden, dus niet per sé jaarlijks elke scope. Wel moet certificaathouder aantonen dat zij in staat is alles waarvoor zij is gecertificeerd (dus beide scopes) correct uit te voeren. Daarom moet tijdens elke auditcyclus (4 jaar) elke scope tenminste eenmaal geaudit worden, ook binnen de interne audits.