Kennis van kwaliteit in bodem en archeologie

Jaarcongres 2016

Het SIKB Jaarcongres 2016 was voor de vele deelnemers inspirerend, informatief en verrijkend. Hoe het werkveld over tien, twintig jaar er exact uit gaat zien bleef uiteraard in het ongewisse, maar de sprekers boden tal van tips en inzichten aan om toch goed voorbereid te zijn op de toekomst.

Onder de charmante leiding van Boudewijn Goudswaard gaf eerst Jos Bazelmans, hoofd archeologie bij de RCE, een college scenariodenken. Hij hield de zaal voor om richting 2030 te kijken vanuit onzekerheden. ‘Verlaat de gebaande paden’ bepleitte hij ‘het is niet mogelijk om ontwikkelingen van nu lineair door te trekken naar de komende decennia’. Bazelmans toonde aan de hand van verschillende voorbeelden, waaronder de ontwikkelde toekomstvisies van Shell en het CPB, aan hoe ver bezijden de werkelijkheid deze bleken te staan. ‘Kijk daarom naar de actuele invloeden op de archeologie en zorg daarop een goed antwoord te hebben’. Die invloeden zijn de ontwikkelingen in het ruimtelijk domein, het publieke / politieke en bestuurlijke draagvlak voor archeologie en tot slot de technologische ontwikkelingen. Deze invloeden tezamen beoordelen of de productie van de archeologie als maatschappelijk relevant wordt beschouwd, concludeerde Bazelmans. ‘Vindt de samenleving dat wij het goed (blijven) doen?’ Dat vormt voor hem het antwoord op de vraag ‘bent u klaar voor de toekomst?’

Annemieke Nijhof, algemeen directeur Tauw Nederland, ging in op een aantal uitdagingen die de bodem en ondergrondspecialisten te wachten staat. Zoals dat, wat de sector in Nederland heeft bereikt aan het saneren van vervuilde grond, buiten ons land nog een enorme opgave is. Onze expertise is daar zeer welkom, hield zij de zaal voor. Maar ook de nazorg voor de binnenlandse grondsaneringen vraagt veel aandacht. ‘Klopt onze afwegingen die wij toen maakten nu nog wel?’ Een ander aandachtspunt noemde zij het streven van de Rijksoverheid naar minder regelgeving, zoals dat in de Omgevingswet tot uiting moet komen, maar dat mogelijk leidt tot verkrampt beleid bij de lagere overheden. ‘Angst voor het maken van fouten kan een hoop op slot zetten, andersom is een laissez fair houding net zo onwenselijk’.
Nijhof bepleitte als sector een grote bijdrage te leveren aan enkele van de belangrijkste hedendaagse maatschappelijke vraagstukken: energie en milieu. Nadenken en meewerken aan alle mogelijke vormen van energietransitie biedt de bodem en ondergrondwerkers veel kansen.
Tot slot vroeg zij aandacht voor de nieuwe generatie. Een generatie – en zij verwees naar haar dochter – ‘die wil weten wat het nut is, wil weten wat de maatschappelijke betekenis van het vak is. Dat vereist een vertaling van bodem en ondergrond vraagstukken naar maatschappelijke vraagstukken’. Zij deed een appèl op de aanwezigen: ‘maak ruimte voor jonge talenten en laat hen de opwinding ervaren die het vak kan bieden, de opwinding die ook wij hebben ervaren’. Nijhof sloot af met de woorden ‘dat echte specialisten de toekomst hebben, de kans hebben zich als wereldburgers te manifesteren, want overal is kennis nodig.’

In de daarop volgende achttien sessies werd op een groot aantal terreinen inzicht geboden in hedendaagse ontwikkelingen. Werden ervaringen uitgewisseld en gedebatteerd over toekomstige vraagstukken. Soms heel beleidsmatig, zoals over de effecten van de Omgevingswet op de archeologische praktijk, soms meer gericht op uitvoering, zoals op de mogelijkheden tot versnelling in het gebruik van bodemenergie, en dan weer heel praktisch, zoals in de mini-cursus asbestherkenning of over de risico’s van microbiologische corrosie. Het werken met drones voor onderzoek en wellicht in de toekomst ook toezicht en handhaving, trok veel deelnemers terwijl anderen zich schaarden in een Lagerhuis-opstelling om onder leiding van Jong Strong te debatteren over de wijze waarop de jeugd kansen moet worden geboden. Ook thema’s als certificering, data-uitwisseling en innovaties in het meten van baggervolumes konden op veel belangstelling rekenen.

Bij de afsluitende borrel heerste grote tevredenheid onder de deelnemers. Sprekers en deelsessies bleken volop aan de verwachtingen te hebben voldaan.