Aanvaardbaar bodemrisico
Verwaarloosbaar en aanvaardbaar bodemrisico
Uitgangspunt is dat met bodembeschermende voorzieningen en maatregelen een verwaarloosbaar bodemrisico wordt gerealiseerd. Er zijn echter situaties denkbaar waarbij het bereiken van een verwaarloosbaar bodemrisico alleen mogelijk is met zeer kostbare voorzieningen en maatregelen die niet in een evenredige verhouding staan tot het milieudoel. Voor dergelijke situaties is het op grond van het Activiteitenbesluit ook toegestaan dat de bodemrisico's aanvaardbaar worden gemaakt.
Procedure en voorwaarden voor aanvaardbaar bodemrisico
Wanneer de drijver van de inrichting in plaats van een verwaarloosbaar bodemrisico een aanvaardbaar bodemrisico wil realiseren, zal hij daartoe een aanvraag moeten indienen bij het bevoegd gezag.
In bestaande situaties bestaat - als aanvullende maatregelen en voorzieningen niet redelijk lijken - soms de mogelijkheid om voor een bepaald bedrijfsonderdeel een bewuste afweging te maken tussen verwaarloosbaar of aanvaardbaar bodemrisico. In die gevallen mag het bodemrisico aanvaardbaar worden gemaakt met een doelmatige monitoringssysteem volgens een plan van aanpak (zie bijlage 3 van Deel 3 van de NRB). De afweging tussen een verwaarloosbaar- of aanvaardbaar bodemrisico is in belangrijke mate kostentechnisch van aard en de haalbaarheid van verwaarloosbaar bodemrisico is van veel randvoorwaarden afhankelijk.
In het algemeen geldt dat het bodemrisico van bedrijfsactiviteiten verwaarloosbaar moet zijn. Pas als de mogelijke onredelijkheid van verwaarloosbaar bodemrisico naar oordeel van het bevoegd gezag afdoende is aangetoond, kan de haalbaarheid van aanvaardbaar bodemrisico worden afgewogen. Daarbij is de keuze tussen verwaarloosbaar en aanvaardbaar bodemrisico geen bedrijfseconomische afweging maar de kostentechnisch gunstigste combinatie van voorzieningen en maatregelen (cvm).
De verhouding in kosten tussen duurdere voorzieningen, inbegrepen de beoogde doorlooptijd van de betreffende activiteit en die voor monitoring met zekerstelling voor bodemherstel, spelen in de afweging tussen verwaarloosbaar en aanvaardbaar bodemrisico een rol. Daarbij zijn de mogelijkheid om effectief te kunnen monitoren, in combinatie met de verwachte effectiviteit van eventueel bodemherstel, bepalende factoren bij deze afweging.
Voor de acceptatie van aanvaardbaar bodemrisico gelden diverse bedrijfsorganisatorische randvoorwaarden. In bijlage 3 van deel 3 van de NRB zijn op basis van het Stappenplan (stap 7) de randvoorwaarden voor het toepassen van een monitoringssysteem opgenomen in een plan van aanpak.
Voor bodembedreigende activiteiten die na de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit (1 januari 2008) zijn gestart, geldt derhalve altijd het verwaarloosbaar bodemrisico.