Voorzieningen en maatregelen
De Activiteitenregeling geeft per bedrijfsmatige activiteit aan hoe een verwaarloosbaar bodemrisico kan worden gerealiseerd. Afhankelijk van de bodembedreigende activiteit zijn er veelal diverse combinaties van voorzieningen en maatregelen (cvm) mogelijk.
Voorzieningen en maatregelen
Onder bodembeschermende voorzieningen worden fysieke voorzieningen begrepen, zoals vloeistofdichte vloeren en verhardingen, vloeistofkerende vloeren en lekbakken. Dergelijke voorzieningen moeten aan bepaalde eisen voldoen.
Bodembeschermende voorzieningen dienen altijd in combinatie met de daarbij behorende maatregelen te worden toegepast. Zo dient een vloeistofdichte vloer of verharding periodiek op vloeistofdichtheid te worden gekeurd door een erkende inspectie-instelling en dienen vloeistofkerende voorzieningen altijd gepaard te gaan met organisatorische beheermaatregelen of incidentenmanagement.
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat bij “zware” voorzieningen “lichte” maatregelen voldoende zijn en bij “lichte” voorzieningen “zware” maatregelen nodig zijn. Een “zware” voorziening is bijvoorbeeld een vloeistofdichte vloer. Een dergelijke voorziening is relatief duur, maar vergt veel minder maatregelen dan bijvoorbeeld een vloeistofkerende vloer.
Geomembraanbaksystemen
Onder bepaalde voorwaarden is het toegestaan om bij een tankstation voor het wegverkeer in plaats van een vloeistofdichte vloer of verharding een geomembraanbaksysteem aan te leggen (ondergronds foliesysteem). Hiervoor gelden andere eisen en voorwaarden.
Ondergrondse tanks
De borging van de bodembeschermende werking van ondergrondse tanks waarin vloeibare brandstof of afgewerkte olie is opgeslagen, is gelegen in de eisen met betrekking tot de installatie en de keuring van deze tanks. Artikel 3.34 van de Activiteitenregeling bepaalt dat een ondergrondse tank moet worden geïnstalleerd door een erkend bedrijf. Ook het verwijderen van een ondergrondse tank moet worden uitgevoerd door een erkend bedrijf.
Bij de keuring van een stalen opslagtank is een bodemweerstandsmeting verplicht. Als uit deze meting blijkt dat de specifieke elektrische weerstand van de bodem minder is dan 100 ohmmeter, dan is een kathodische bescherming verplicht. Deze kathodische bescherming moet bovendien jaarlijks worden gekeurd overeenkomstig AS SIKB 6800. De bodemweerstandsmeting, de aanleg en de keuring van de kathodische bescherming moeten worden uitgevoerd door erkende bedrijven en instellingen.
Tot slot is er de verplichting om bij een ondergrondse tank een grondwaterpeilbuis te installeren overeenkomstig paragraaf 1.3 van bijlage 3 van deel 3 bij van de NRB. De grondwaterpeilbuis moet ten minste eens per jaar worden bemonsterd overeenkomstig NEN 5744 en worden onderzocht op de aanwezigheid van minerale oliecomponenten, vluchtige aromaten, MTBE en ETBE. Zowel de installatie van de grondwaterpeilbuis als de bemonstering en analyse dienen uitgevoerd te worden door daartoe erkende bedrijven.