Bestaande netwerken kunnen nieuwe kennisinfrastructuur versnellen!
Geïnspireerd door de grote verbouwing van Nederland die moet plaatsvinden hebben we vandaag geprobeerd daarin ook bodem en ondergrond in alle breedte te plaatsen. Om dit op basis van kennis, van kennisbundeling en kennisverspreiding hun plek te geven. Met publieke en private organisaties die zich kunnen reframen naar de toekomstige opgaven. Zo besloot dagvoorzitter Arie Deelen het debat over samen bouwen aan een publiek private kennisinfrastructuur. Een debat als onderdeel van een ook dit jaar door Corona anders vormgegeven SIKB Jaarcongres.
Debat over een publiek private kennisinfrastructuur, met van links naar rechts Henk Koster (SIKB), Willem Hendriks (Witteveen+Bos), dagvoorzitter Arie Deelen (SIKB), Ruud Peeters (Koepel Omgevingsdiensten ODNL) en Marco Vergeer (kwartiermaker VNG) – foto SIKB
Inventarisatie
Willem Hendriks trapte af. Hij vertelde over de inventarisatie van wensen bij de verschillende overheden voor een nieuwe kennisinfrastructuur voor bodem en ondergrond. Als belangrijk aandachtspunt noemde hij ‘het maatschappelijk belang waaraan de toekomstige kennisinfrastructuur ten dienste moet staan, de bijdrage die het moet leveren aan de energietransitie, aan klimaatadaptatie, aan de circulaire economie en aan het wonen en werken. Het beschermen en beheren van de bodem en ondergrond is daarvan een onlosmakelijk onderdeel’. ‘Combineer de bodemkennis van IenW, LNV en EZK’, was de uitkomst – als een poldermodel. ‘Betrek de onderwijsinstellingen erbij. En zet een landelijk ‘expertisepunt’ en regionale ‘expertisepunten’ als beeld neer.’ Waarbij Hendriks zelf gelijk enkele kanttekeningen plaatste. ‘Er is’, stelde hij, ‘nog veel meer winst te halen uit samenwerking in de keten en uit betrokkenheid van de private sector. Kennis kan niet vloeien zonder kennissen, en verliezen we als opgebouwde structuren, netwerken weer afkalven’. En: ‘Bodemkenniswerkers moeten we meer perspectief binnen dit werkveld kunnen geven’, gaf hij aan, naar aanleiding van een vraag van een junior bodemadviseur die daarnaar zocht.
Regionale pilots
Marco Vergeer presenteerde vervolgens de contouren van het VNG-Programmaplan ‘Pilots Regionale Kennisschakels Bodem en Ondergrond’. ‘Kennis is niet altijd daar aanwezig waar die zou moeten zijn’, constateerde hij. ‘Daarom werkt VNG aan een bouwwerk van regionale schakelfuncties binnen zo’n nationale kennisinfrastructuur’. Het gaat daarbij zowel om kennis, als om bewustwording in de regio’s over de zorg die de ondergrond verdient, betoogde hij. VNG is gestart met pilots (met IenW-financiering) waarin zeven tot acht regio’s een jaar lang twee inhoudelijke leerthema’s uitdiepen. Zij onderzoeken daarbij hoe zij de benodigde kennis binnen de regio en kennis van buiten de regio in kunnen laten stromen. Dit gebeurt in structurele regionale netwerken, die passen in een nationale kennisinfrastructuur. Vergeer gaf aan in dit project de regio’s ook te enthousiasmeren voor kennissamenwerking met bedrijfsleven en onderwijs, en niet alleen met andere relevante overheden. Vergeer sloot af met enkele prikkelende stellingen: ‘Kan de private sector zelf een kennisinfrastructuur opzetten en daarvoor de overheid niet nodig hebben? Moet de overheid niet vooral faciliteren?’. En tot slot: ‘Eerst de belangrijkste bodemopgaven voor de langere termijn scherp hebben, dan een infrastructuur bedenken.’
Onderling vertrouwen
Henk Koster benadrukte in zijn bijdrage het belang van wederzijds vertrouwen tussen publieke en private partijen. ‘Dat vormt ook de basis voor ons Kwalibo-stelsel’. Hij pleitte voor een sterke publiek-private kennisinfrastructuur. Kennisborging en -doorwerking zijn belangrijke pijlers van kwaliteitsborging van de bodem, stelde hij. Als netwerkorganisatie kan en wil SIKB faciliteren om partijen in de sector te verbinden en kennis te borgen. Een gezamenlijk, dus door private en publieke partijen opgebouwde kennisinfrastructuur kan leiden tot een betere en efficiëntere vraagselectie en -articulatie en kan daarmee bijdragen aan een groter en breder draagvlak, dat ruimte biedt voor meer mogelijkheden en initiatieven. Het draagt ook bij aan meer kwaliteit en leidt tot een sterkere (internationale) positie’.
Hij formuleerde een aanbod aan al degenen die nu werken aan die kennisinfrastructuur: ‘Maak gebruik van bestaande netwerken en initiatieven. Denk aan publiek én privaat. Betrek (decentrale) overheden, markt, kennisorganisaties en onderwijs hierbij. En vooral: Start organisch! Bouw op deze manier aan het onderling vertrouwen’. Daarom stelde hij tot slot, ‘is kennis regionaal organiseren niet hetzelfde als regionale kennis organiseren. De kunst is om nationale kennisinstituten en netwerken instrumenteel te maken voor regionale schakelpunten.’
Met partners in het werkveld biedt SIKB hiervoor onder andere de Bodembreed Academie en het Expertisenetwerk Bodem en Ondergrond.
Reframen van opgaven
Het daaropvolgende debat begon met een reflectie van Ruud Peeters. Wat hem onder andere opviel was dat de uitvoering veel meer aandacht heeft gekregen. ‘Het benutten en beheren van de leefomgeving is op de voorgrond getreden, constateerde hij. Om daaraan gelijk de vraag te koppelen ‘hoe de landelijke opgaven zich verhouden met de decentrale betrokkenheid’. Hij bepleitte om de bestaande structuren, ‘die een lappendeken vormen’, te integreren en daartoe de opgaven te reframen. En, gaf hij onder meer mee, de voortgaande digitalisering maakt de ontwikkeling van een kennisinfrastructuur alleen maar makkelijker. Verder betoogde hij dat de toenemende druk op de arbeidsmarkt ook leidt tot schaarste in de kennis en kunde op het gebied van bodem en ondergrond. Alle mogelijke partijen moeten ook om die reden samen optrekken, samen met het onderwijs. Tot slot stelde (ook) hij vast dat een kennisinfrastructuur nooit iets kan zijn van alleen publieke organen. ‘Het bedrijfsleven is hiervoor essentieel. Overheden moeten het kader vormen en faciliterend willen werken.’
Ook in de chatbox werd die samenwerking benadrukt. En werd een groot aantal vragen aan de panelleden gesteld, waaronder het verzoek een stip op de horizon te schetsen. ‘Wat kunnen we wanneer hebben bereikt?’ ‘Dat de bodem en ondergrond een autoriteit krijgt, in persoonlijke en organisatorische zin’, wenste Willem Hendriks. ‘Dat de zo kwetsbare ondergrond voorop komt te staan bij de beantwoording van de grote maatschappelijke opgaven’, stelde Marco Vergeer. ‘Dat er een flexibele, wendbare kennisinfrastructuur komt die de gehele kenniscyclus van ontwikkeling tot toepassen gaat borgen’, aldus Ruud Peeters. Waar Henk Koster op aanhaakte en wenste dat in 2022 er een minister is die het lintje van een publiek-private kennisinfrastructuur komt doorknippen en deze samenwerking ook financieel mogelijk maakt. ‘Want’, stelde hij, ‘kenniszorg is kwaliteitszorg.’
Klik hier voor de opname van het debat.