Kabinetsstandpunt over gebruik van kwaliteitsborging in beleid
Het in het najaar van 2016 gepubliceerde kabinetsstandpunt over accreditatie en conformiteitsbeoordeling bevestigt de belangrijke rol die schemabeheerders (zoals SIKB) vervullen.
De brief aan de Tweede Kamer vervangt het kabinetsstandpunt uit 2003 en is, licht Eric Ruwiel coördinator standaardisatie en certificering binnen het Ministerie van Infrastructuur en Milieu toe, ‘nadrukkelijk bedoeld om waardering voor het werk van schemabeheerders tot uiting te brengen, maar ook om de consequenties van het Europese beleid aan te geven’.
Conformiteitsbeoordeling en accreditatie
Met het begrip conformiteitsbeoordeling wordt het geheel van activiteiten bedoeld waarmee een onafhankelijke, deskundige en betrouwbare instelling vastlegt dat op basis van vooraf afgesproken eisen er een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat in een bepaald product, dienst of systeem. De eisen kunnen worden vastgelegd in nationale NEN-normen, Europese EU-normen, internationale ISO-normen of certificatieschema’s van speciaal daarvoor opgerichte schemabeheerders, zoals bijvoorbeeld SIKB. Eén van de vormen van conformiteitsbeoordeling is certificatie, die onder accreditatie kan plaatsvinden. Een andere vorm is bijvoorbeeld inspectie. Voor accreditatie zijn de zogenoemde conformiteitsbeoordelingsinstanties (CBI’s) aangewezen op de Raad voor Accreditatie (RvA).
Europese aanpassingen
In de brief aan de Tweede Kamer schrijft minister Kamp (EZ) dat ‘als logisch gevolg op Europese regulering van accreditatie […] accreditatie [wordt] gezien als de meest voor de hand liggende methode voor CBI’s om hun onafhankelijkheid en deskundigheid aan te tonen’. ‘Voor betere aansluiting bij het Europese kader’, vervolgt Kamp, ‘wordt in plaats van certificatie nu de term conformiteitsbeoordeling gehanteerd. Certificatie komt terug als een van de vormen van conformiteitsbeoordeling, naast onder andere testen, ijken en inspecteren’.
Het nieuwe standpunt van het kabinet voegt zich ook naar de afspraken die in Europees verband zijn gemaakt over de taken en rollen van de nationale organisatie die accrediteert, in Nederland de RvA. Zo wordt er nu in Nederland zoveel mogelijk aangesloten bij de principes voor internationaal gebruikte schema’s. Eveneens wordt invulling gegeven aan de visie van de Europese Commissie dat een accreditatie-instantie uitsluitend mag accrediteren tegen geharmoniseerde Europese normen. Het beoordelen en accepteren van schemabeheerders behoort niet meer tot de taken van de RvA. ‘Dat moet voorkomen’, licht Ruwiel toe, ‘dat nationale Raden tot eigen “light” versies van accreditatie zouden besluiten en er Europees geen gelijk speelveld meer zou zijn. Dit zou fnuikend zijn voor de voorgestane kwaliteitsbewaking door de Raden’.
De meeste schema’s die SIKB beheerd worden in de wetgeving genoemd (wettelijke schema’s) ‘en aan die schema’s verandert niets structureel in het beoordelen en toetsen door de RvA’, aldus Ruwiel. ‘Slechts een beperkt aantal schema’s is dat niet, en daarvoor verandert de beoordeling wel.
De nieuwe werkwijzer van de RvA is niet gerelateerd aan de publicatie van het kabinetsstandpunt en wordt op dit moment uitgerold. Voor het beoordelen van schemabeheerders wordt nu gewerkt aan een nieuw document en wordt er nagedacht een nieuwe organisatie die het toetsen kan overnemen van de RvA’. Ruwiel verwacht binnen nu en een jaar zicht te hebben op een alternatieve werkwijze voor boordelen van schemabeheerders. ‘Daarbij is een breed draagvlak voor die nieuwe wijze van beoordeling essentieel’.