Delen van informatie is miljoenen waard!
Beheerders van kabels en leidingen graven jaarlijks meer dan 200.000 keer in de Nederlandse grond.
Beheerders van kabels en leidingen graven jaarlijks meer dan 200.000 keer in de Nederlandse grond. Om dit veilig (arbo) te kunnen doen zijn zij niet alleen op zoek naar informatie over de ligging (WION), maar ook naar de kwaliteit van de bodem waar die kabels en leidingen in liggen. Die gegevens zijn beschikbaar, maar het “matchen” van gegevens blijkt enorm arbeidsintensief. Dagelijks zijn 10-tallen medewerkers bij de netbeheerders fulltime bezig met het verzamelen van deze data. En veel medewerkers van gemeenten en omgevingsdiensten zijn bezig met het beantwoorden van vragen. De kosten daarvan bedragen zo”n 10 miljoen euro per jaar. Kan dat niet (veel) efficiënter? Een gezamenlijk initiatief van de bodemsector en de netbeheerders buigt zich hierover op zoek naar verbeteringen.
Aanleiding: knelpunten bij het bodeminformatiebeheer
Op 29 januari 2014 vond een workshop plaats over bodeminformatiebeheer met deelnemers van overheden, netbeheerders, aannemers en kennisinstituten. Daaruit kwamen de volgende aandachtspunten:
- Netbeheerders graven jaarlijks meer dan 200.000 keer in Nederlandse grond. Vooraf inventariseren zij de beschikbare gegevens over de bodemkwaliteit. Dit kost veel capaciteit, zowel voor de netbeheerders als voor de overheden. En het proces verloopt niet efficiënt. Daardoor ontstaan vertragingen bij uitvoeringsprojecten.
- Veel informatie over bodemverontreiniging is momenteel digitaal beschikbaar, maar wordt op verschillende plaatsen opgeslagen en is niet voor iedereen toegankelijk.
- De individuele netbeheerders beschikken over een grote hoeveelheid bodemonderzoeksgegevens. Deze gegevens zijn nu niet voor derden toegankelijk.
Deze knelpunten leiden tot hoge kosten. De deelnemers aan de workshop verwachtten dat centrale ontsluiting van beschikbare bodeminformatie zal resulteren in kostenbesparingen en maatschappelijke meerwaarde.
Van beeldvorming naar besluitvorming
Hoe komen we van idee en beeldvorming naar besluitvorming en daad? Na de workshop in januari 2014 is de Regiegroep “Hergebruik loont” opgericht. De Regiegroep heeft een Werkgroep “Context” samengesteld met het doel om varianten, kosten en baten van zo”n centrale ontsluiting van bodeminformatie in beeld te brengen (zgn Business case). In de Werkgroep “Context” hebben netbeheerders (Liander, Waternet), overheden (ODNZKG, RUNHN, gemeente Den Bosch, Gemeente Nijmegen, PZH), Rijkswaterstaat Bodem+, Kadaster en SIKB zitting gehad. Op 9 oktober heeft de Werkgroep “Context” het eindconcept van de Business case opgeleverd aan de Regiegroep, die medio oktober vergadert. Het is nu aan de Regiegroep “Hergebruik loont” om te bepalen of zij wil inzetten op de ontwikkeling van een centrale voorziening voor ontsluiting van alle beschikbare digitale bodeminformatie en de vervolgstappen daarvoor wil nemen. Ook wordt besproken of en op welke wijze de voorstellen zijn in te passen in het nieuwe Bodemconvenant. Eind oktober zullen de besluiten bekend worden gemaakt.
Uitkomst Business case Hergebruik bodemdata: er is veel geld te besparen
Voor zowel netbeheerders als overheden blijken de financiële baten van centrale ontsluiting van beschikbare bodeminformatie positief. De besparingen zijn zelfs dermate groot, dat de initiële kosten voor ontwikkeling van de centrale voorziening al binnen een half jaar gebruik van de centrale voorziening zijn terugverdiend.
De besparingen bij de netbeheerders zullen een veelvoud zijn van die bij de overheden. De netbeheerders kunnen veel capaciteit besparen bij het opvragen van bodemonderzoeksgegevens bij gemeenten. De ordegrootte van besparingen is 4 miljoen euro per jaar. Gemeenten en omgevingsdiensten kunnen tijd besparen bij het verstrekken van informatie en bij de invoer van bodemonderzoeksresultaten in het bodeminformatiesysteem. Omdat een deel van de gemeenten momenteel een kostendekkende vergoeding vraagt voor het verstrekken van bodeminformatie, is het financiële voordeel hiervan voor de overheden op landelijke schaal relatief beperkt. Uitgangspunt voor de Business case is dat alle deelnemende organisaties met hun huidige bodeminformatiesysteem kunnen blijven werken.
Naast de financiële baten zijn er diverse maatschappelijke baten van centrale ontsluiting van beschikbare bodemonderzoeksrapportages. Voorbeelden hiervan:
- Binnen een regio beschikken gemeenten, omgevingsdienst en provincie continue over dezelfde volledige dataset. Op basis daarvan kunnen zij gebiedsdekkende overzichten maken (bijvoorbeeld van nazorglocaties) en hun beleid daarop afstemmen, en het ketentoezicht op grondverzet vormgeven.
- Netbeheerders kunnen ook bij spoedeisende graafwerkzaamheden de juiste veiligheidsmaatregelen treffen bij het werken in de grond. Dat is nu niet altijd mogelijk, omdat de bodeminformatie niet tijdig beschikbaar is.
- Ook voor andere gebruikers dan de netbeheerders zijn de gegevens bruikbaar. Als vervolgstap kunnen rapportagetools worden gemaakt, die afgestemd zijn op de behoefte en het kennisniveau van diverse doelgroepen.
Klik hier voor het rapport Business case hergebruik bodeminformatie.