Kennis van kwaliteit in bodem en archeologie

Voor BRL 9335 Grond is een nieuwe versie van het wijzigingsblad vastgesteld.

Het betreft onder meer aanpassingen in verband met wijzigingen van de regelgeving

De aanpassingen hebben betrekking op de volgende tekstgedeelten (tussen haakjes staat het nummer in het Wijzigingsblad aangegeven):
De eerste alinea stelt van paragraaf 3.13 van de BRL 9335 stelt in algemene zin dat de certificaathouder klachten moet onderzoeken, de tweede stelt uitvoeringseisen aan dat onderzoek. Met de doorgevoerde aanpassing (17) wordt het verband tussen beide alinea”s verduidelijkt.
Paragraaf 3.6 in BRL 9335 vereist onder meer de vermelding op het grondbewijs van de datum waarop het grondbewijs is afgegeven. Op het model grondbewijs in bijlage 1 is echter geen ruimte om dit gegeven in te vullen. Dit is met een aanpassing (18) van bijlage 1 hersteld, waarbij ook enkele andere –volgens par. 3.6 verplichte- onderdelen zijn benoemd
Voor veel nieuwe certificaathouders vormen grondbankactiviteiten een neven-activiteit met slechts een beperkte omvang. In die situaties is het voor de certificatie-instelling niet altijd mogelijk om tijdens opvolgingsaudits ten minste 5 partijen te toetsen. Met de aanpassing (22) van paragraaf 5.4.2. van de BRL wordt dit knelpunt weggenomen. Aanvullend is in dit verband nadere uitwerking gegeven van de werkwijze indien een certificaathouder gedurende langere tijd in het geheel geen 9335-werkzaamheden verricht.
AgentschapNl heeft in september 2012 een richtlijn opgesteld (zie http://www.agentschapnl.nl/sites/default/files/Omgaan%20met%20illegaal%20samengevoegde%20partijen%20grond.pdf) op welke wijze moet worden omgegaan met (illegaal) samengevoegde partijen. Deze werkwijze is thans onderdeel gemaakt van hoofdstuk 6 van protocol 9335-1 (20).
Toepassing van dat protocol bij meetwaarden die kleiner zijn dan de bepalingsgrens kan mogelijk leiden tot onjuiste resultaten, strijdig met de Regeling bodemkwaliteit. Met de aanpassing (21) van paragraaf 6.6.2 van protocol 9335-1 is deze strijdigheid weggenomen.
In de Regeling bodemkwaliteit is onlangs verduidelijkt dat toetsing van grond en baggerspecie plaatsvindt voor stoffen, genoemd in de bijlage B bij Rbk. Met de aanpassing van de protocollen 9335-1 en 9335-2 is de tekst rond “kwalificatie” van grond en baggerspecie in lijn gebracht met de Regeling bodemkwaliteit (23).
Certificatie op grond van protocol 9335-4 kan alleen leiden tot een NL BSB certificaat. De mogelijkheid tot combinatie met protocol 9335-9, en dus afgifte van een KOMO certificaat waarop ook protocol 9335-4 wordt vermeld, is –anders dan voor protocollen 9335-1 en 9335-2- op dit moment niet mogelijk. Met de voorgestelde aanpassing kan ook een KOMO-certificaat i.c.m. protocol 9335-4 worden afgegeven (19).
Klik hier voor de actuele versie van het Wijzigingsblad.
De beschreven aanpassingen kunnen per direct door de markt worden gebruikt als onderdeel van de vigerende versie (versie 3.4) van BRL en protocollen, maar moeten zijn geïmplementeerd op 1 oktober 2013.