Kennis van kwaliteit in bodem en archeologie

Kwaliteitsbepaling grond/baggerspecie bij partijkeuring

Tijdens de kwaliteitsbepaling van grond en baggerspecie voor een partijkeuring worden onderstaande eisen gesteld aan:

  1. De onderzoekstrategie
  2. De monstername
  3. De monsteranalyse
  4. Het stoffenpakket

ad. 1. Eisen aan de onderzoekstrategie partijkeuringen

In de Regeling bodemkwaliteit staat beschreven waaraan een partijkeuring moet voldoen. Voor een partijkeuring geldt dat:

  • de partij een maximale omvang van 10.000 ton mag hebben;
  • monsters worden genomen die uit ten minste 100 aselect over de hele partij genomen grepen bestaan.

Partijen grond en baggerspecie kunnen niet zonder meer als één partij worden gekeurd. Indien bekend is dat aanwijsbare onderdelen van de partij meer verontreinigd zijn dan de rest, worden deze onderdelen als separate partij gekeurd.

ad. 2. Eisen aan de monsterneming

De monsterneming moet worden uitgevoerd door een persoon of instelling die erkend is voor monsterneming bij partijkeuringen (zie voor een overzicht Bodem+). Dit houdt in dat monsterneming wordt uitgevoerd door:

  • ófwel een organisatie die beschikt over een erkenning, gebaseerd op een certificaat voor BRL SIKB 1000 en specifiek protocol 1001, 'Monsterneming voor partijkeuringen grond en baggerspecie', en een daarvoor geregistreerde monsternemer;
  • ófwel een organisatie die beschikt over een erkenning, gebaseerd op een accreditatie voor AS SIKB 1000 en specifiek voor protocol 1001, 'Monsterneming voor partijkeuringen grond en baggerspecie', en een daarvoor geregistreerde monsternemer.

De monsters die worden genomen voor het uitvoeren van de partijkeuring bouwstoffen bestaan uit ten minste 100 aselect over de hele partij genomen grepen. De grepen worden verdeeld over ten minste twee te analyseren mengmonsters, indien:

  • bij grootschalige toepassingen de emissie wordt bepaald via een kolomproef;
  • de emissie wordt berekend aan de hand van de berekeningsmethode voor slecht doorlatende materialen;
  • de berekende emissie voor slecht doorlatende materialen kleiner is dan L/S=2 en voor de desbetreffende parameter geen maximale emissiewaarden gelden.

ad. 3. Eisen aan de analyse

Analyses ten behoeve van een partijkeuring moeten worden uitgevoerd volgens het AP04 en door een voor het AP04 geaccrediteerd en erkend laboratorium (zie Bodem+ voor een overzicht).

Specifiek voor grond en baggerspecie gelden de volgende onderdelen van het AP04:

  • AP04-V: voorbehandeling monsters;
  • AP04-SG: samenstelling grond;
  • AP04-U: uitloogonderzoek;
  • AP04-E: eluaten onderzoek.

Conservering van monsters vindt plaats conform protocol 3001, 'Conserveringsmethoden en conserveringstermijnen voor milieumonsters'.

ad. 4. Eisen aan het stoffenpakket

De grond en baggerspecie moeten voldoen aan de normwaarden en, indien van toepassing, de emissiewaarden uit het Besluit bodemkwaliteit. Toetsing vindt, binnen het generieke stelsel, plaats aan de normwaarden uit bijlage B van de Regeling bodemkwaliteit. De kwaliteit van de toe te passen grond of baggerspecie wordt per stof berekend als het gemiddelde van de meetwaarden van de geanalyseerde mengmonsters.